Rinsumageast
Rinsumageest is als streekdorp op een zandrug – vandaar ‘geest’ in de naam – op de overgang van de klei in het noorden en het veen in het zuiden ontstaan in de Middeleeuwen. Toen vestigden zich hoofdelingen die Juwsmastate, Eysingastate, Melkamastate en Tjaardastate in of nabij het dorp stichtten. De eerste verdween al vroeg; Tjaardastate, een echt kasteel, stond nog tot 1834 ten zuiden van de kerk. Door deze staten was Rinsumageest een deftig dorp. In de volle Middeleeuwen werd ten noorden van het dorp het klooster Klaarkamp gesticht: het zou tot een van de grootste kloosters van Friesland uitgroeien.
Vanaf de 17de eeuw heeft het dorp zich ontwikkeld langs de Murk, het water dat tot bij de Trynwâlden in noordelijk Tytsjerksteradiel liep. Haaks daarop een gegraven vaart met een in 1648 aangelegd trekpad naar de Dokkumer Ee. In dit zwaarwichtige dorp zetelde dan ook het grietenij- en later gemeentebestuur. De herberg die ook als rechthuis werd gebruikt, staat op de hoek van Rechthuisstraat en Van Aylvaweg en dateert vermoedelijk van omstreeks 1700. Het is een kloek, twee bouwlagen tellend pand met pilasters in de gevels.
Toen in 1881 een nieuw raadhuis in Damwoude (Murmerwoude) werd gebouwd, raakte het zijn functie voor het bestuur kwijt. Langs de vriendelijke dorpsgracht van de Murk staan nog steeds keurige dorpswoningen, waarvan enkele van het notabele type en respectabele leeftijd.
De Tjaardaweg voert vanuit de kern in westelijke richting. Daar rijst de dubbelschepige kerk met zadeldaktoren op. Het ronde koor is het oudst, van omstreeks 1100, misschien zelfs eerder. Er is in de 12de eeuw een schip met zijbeuken bijgebouwd. De zijbeuken zijn later verdwenen en de schipmuren dichtgezet. Het muurwerk vertelt dat met grote bogen. Onder het koor is in de 14de of begin 16de eeuw een crypt ingegraven en aangekleed met zeer oud materiaal: een mysterieuze ruimte. Aan het begin van de 16de eeuw is de grote zuidbeuk gebouwd. De toren verrees in 1610.
Colofon
Uitgeverij: NoordBoek - Auteur: Peter Karstkarel