Canon van 't Bildt


Canon van 't Bildt


Op deze pagina kunt u kiezen uit diverse vensters over de geschiedenis van 't  Bildt. 

Onderstaand informatie afkomstig van Wikipedia: 

't Bildt is een streek en voormalige gemeente in de Nederlandse provincie Friesland met als hoofdplaats Sint Annaparochie.

De gemeente telde 10.502 inwoners (per 30 april 2017, bron: CBS) en ligt aan de Waddenzee met 15,4 km kust. 't Bildt maakte ooit deel uit van de Middelzee en is een van de oudste Nederlandse polders. 

De bewoners van dit gebied worden Bilkerts genoemd, zijn van een Hollandse oorsprong en spreken een eigen karakteristieke taal. Er wordt zodoende in dit gebied grotendeels, niet het in Friesland gebruikelijke Fries maar, Bildts gesproken.

De naam "'t Bildt" komt van opgebild, wat opgeslibd betekent. Men is ook niet 'in' 't Bildt maar 'op' 't Bildt.


Tussen 1500 voor Chr. en 1505 na het begin van de jaartelling ontstond Billând  in het getijdebekken van de Boorne. Jarenlang onderzoek maakte duidelijk hoe in deze periode de bewoners omgingen met de natuurlijke omstandigheden. In Noord Nederland zijn drie afzonderlijke pleistocene getijdenbekken onderscheiden: het Boornebekken, het Hunzebekken en het Fivelbekken. Het gebied van de regio ‘t Bildt vindt zijn oorsprong in 1505 na Chr. wanneer de bestaande defensieve zomerdijk,de Monnikendijk wordt opgehoogd tot een meer robuuste offensieve zeewering en vanaf dat moment de naam Oudebildtdijk zal dragen. Het landschap, wat daarvoor vanaf 1500 voor Chr. is ontwikkeld heeft van mij de naam Billând gekregen. De aanwezigheid van veen bepaalt grotendeels het cultuurlandschap van Noord-Nederland, . Het veen was niet meer aanwezig tijdens het ontstaan van Billând, maar de ontginning van veen landinwaarts heeft wel invloed gehad op de ontwikkeling van het landschap. Het getijdebekken van de Boorne is gevormd door dit natuurlijk mechanisme vanaf zee. Boeren vestigden zich op de oeverwallen van de Boorne en beschermden het gebied tegen de zee met de aanleg van zomerdijken, ook op bestaande kwelderwallen.   Geen grootschalige veenontginningen met langdurige bodemdaling en komberging. De gevolgen van de veenontginningen ver buiten Billând, landinwaarts waren uitsluitend kort merkbaar tussen 200 en 450 na Chr. toen de Middelsee zich voor de eerste keer manifesteerde door wateroverlast vanuit de landinwaartse veenontginningen .       De Middelsee liet zich ook tussen 838 en 920 na Chr. gedurende langere tijd zien.  De Middelsee was verder alleen een korte tijd aanwezig na een forse dijkdoorbraak.  De naam Burdine en Boorne worden gehanteerd. Beide hebben ze dezelfde betekenis van ‘insnijding’.  De basis van Billând en ‘t Bildt is gevormd door het verder opbillen van het land op de al aanwezige holocene zandlaag.  De aldus gevormde woon- en werklagen ‘volgen’ als het ware de schommelingen van de transgressie – en regressielijn van de zee, de brenger van het nieuwe land.  Zie verder de uitgebreide versie of mijn boek vanaf 19 november as.                                                                                                      

Ik zal u vertellen, hoe ‘t Bildt in kaart gebracht is oftewel over de Cartografie van ‘t Bildt.  Ik heb een overzicht gemaakt van kaarten, waarop ‘t Billând en ‘t Bildt zijn afgebeeld. Hierbij zijn ook een aantal, waarbij zij onderdeel van een groter geheel er omheen, o.a. van Fryslân. Tot op dit moment heb ik zo’n 100 kaarten weten te vinden.  De oudste kaart van ‘t Bildt. (afb. 2)  ca. 1504 De oudste kaart van het Bildt wordt toegeschreven aan een generaal van Hertog George van Saksen, Vitus von Drachsdorff. die door hem op de achterkant van de kaart “Abriss Stadt Groning” was geschetst. De precieze datering is nog niet bekend. De kaart is niet uitsluitend een ontwerp maar een weergave van de werkelijke situatie op het moment van het maken ervan, als je rekening houdt met mijn bevindingen. Bijvoorbeeld de Oudebildtdijk was geen afsluitdijk, maar eerst een 'n kwelderwal/zomerdijk en de Middelweg was ook een zomerdijk. Beide zijn hier als de twee bovenste horizontale lijnen duidelijk ingetekend. Ook is de al aanwezige waterweg: Holle Rijd (restant Sitkens Rijdt) en Blikfaart duidelijk te zien. Kijk nu naar de bijgevoegde afbeelding, mijn bewerking, vertaling van de eerste kaart naar de toestand, afmetingen en verhoudingen van nu anno 2022. (incl. de ook door Drachsdorff beschreven dorpen.) De latere Klaine Blikfaart , was dus toen nog verbonden met de Holle Rijd en de rest van deze waterweg is verder doorgetrokken richting Stiens. De andere gebogen lijn is fout getrokken, gezien de dubbele dwarslijntjes hierop. De 7 wegen van Noord naar Zuid, van links naar rechts zijn: Westerdyk, Holle Rijd, Súdderdyk/kadal, Kouwe Weg, Noorderdyk, Súdderweg, Langhústerweg en Attesweg. Deze waren toen waarschijnlijk nog geen brede, meer verharde wegen en zijn toen wel ingetekend. Met het tekenen van deze wegen van Noord-Zuid, is er automatisch de basis gelegd van de verkaveling van 't Oud-Bildt in 8 hoofdstroken, van Dijkshoek tot de Oostrand van Oud Monniken Bildt. Deze zijn ook terug te zien op de gekleurde kaart van Schotanus en op 't BildtGIS.Ik kom hier nog op terug in het venster over de verkaveling van het Bildt.

Op een plakkaat van 9 november 1546 werd al verkondigd: Jagen op ‘t Bildt was aan iedereen verboden: Dat was een vorstelijk recht, gereserveerd voor den Keizer of zijn vertegenwoordiger, den Stadhouder. Jaren later in 1579 kwam ‘t Bildt onder het gezag van de provincie Fryslân en kwam ook het jachtrecht naar de Staten. Toen werd er ook al gestroopt en moest een ordonnantie op de Jagt (16 mei 1591) dit voorkomen. Stadhouder Graaf Willem Lodewijk (Us Heit) en “zij die verlof kregen” mochten alleen op wild jagen. Op 15 maart 1650 werd ook besloten, dat op de grenzen van ‘t Bildt 9 palen zouden worden geplaatst, “die alzoo de grenzen van Stadhouderlijk jachtterrein zouden aangeven. Deze “limytpalen” stonden op die plaatsen waar toen “een weg uit het Bildt de omliggende Groene – en Hoogedijk bereikte” (zie gele ballonnetjes in de afbeelding hierboven) Het waren „Mooie palen", n.l. keurig geverfd en met het wapen van, Nassau voorzien, met het opschrift: „Stadhouders Vrije Jagt". De 18e Jan. 1651 werd ordonnantie geslagen op Pieter Michels, mr. schilder binnen Leeuwarden “wegens het schilderen van 9 Limijtpalen van Sijn Excellentie Jacht opter Bildt, en goudt daertoe gebruyckt". Op de kaart van D. Bern/Schotanus a Steringa van 1718 zijn er 11 palen afgebeeld (rode ballonnetjes) en aangegeven met de tekst: “Erf-Stadhouders Vrije Jagt Paal.”   Uit de annalen is bekend, dat de palen regelmatig werden onderhouden tussen 1651 – 1793. Maar in 1795 werden ze in één keer verwijderd tijdens de Franse revolutie (zonder gele hesjes) samen met andere tekenen van uiterlijk vertoon van de heersende macht, zoals wapens en titels onder het credo Gelijkheid, Vrijheid en Broederschap. De palen werden ook gezien als „teekenen van eene verfoeyelijke dwingelandij". Inmiddels was er ook een jachthuis gebouwd, waarin de jachtopzieners woonden (1711-1801) De overgebleven ingebouwde meijerswoning daar is in 1801 tot boerderij verbouwd. Deze is inmiddels ook alweer verdwenen, alleen de overgebleven bomen, die eromheen stonden aan het laantje in ’t Bos geven met de nieuwe straatnaam “Stadfhoudersweg” nog een herinnering aan de jacht op ‘t Bildt. Op initiatief van Bildt-historicus Aldert Cuperus besloot de gemeenteraad van het Bildt op 7e december 2017, dat er 10 extra mooie palen op door hen aangewezen plaatsen moesten worden geslagen voor het beschermen van ’t Bildt. (op Mooie paal stond er al eentje, dus totaal 11). Zie verder het BILDTGIS - kartografy 't Bildt via de site www.sytsekeizer.nl en de uitgebreide versie hieronder. Sytse Keizer

“Tot 1540 verhuurde de Graaf van Buren het Nij Bildt ”te zijnen proffijte” , na zijn dood in 1540 werd het verhuurd.”  (Bildtrekeningen) In juni 1545 was een der Heren van de Rekenkamer van Holland op bevel van de landvoogdes Maria van Hongarije en van de Raad van Financiën, naar Friesland gereisd “omme te weten off ’t Buytenbilt dijckbaer is” dit te doen meten en opnieuw te verhuren. “ (Sannes I) Hiervoor werd de bekende landmeter en kaarttekenaar Jacob Heeres aangesteld om het Buytenbilt te meten. Op de kaart van 1545 is duidelijk de verkaveling en de zomerdijk (later Nieuwe Bildtdijk) te zien. Twee jaar later in 1547 zijn de oppervlakten van de 53 kavels al gemeten en in ieder geval tot 1638 nauwelijks veranderd, dus ook zelfs niet door de Allerheiligenvloed van 1570. Dit is af te leiden uit de Bildtrekeningen zijn:1547/48, 1554/55, 1566/67, 1574/75,1629/1630 en 1638. Hier was zoals ook bij de Oudebildtdijk al ver voor de definitieve verhoging van de Nieuwe Bildtdijk in 1600 het opgebilde en ook door de monniken ontgonnen land ingepolderd. In 1556 (Sannes I-blz. 72) werd er weer een poging gedaan een groot stuk Nieuw Bildtland op de zee te winnen. Ook hiervoor werd een kaart gemaakt, deze keer het ontwerp met een nieuwe dijk en een 43-tal kavels veel verder noordwaarts. Dit plan kwam niet tot uitvoering door onlusten, (o.a. de beeldenstorm van 1566) die uiteindelijk zouden leiden tot de tachtigjarige oorlog. Ik heb verloren grond van het Nieuw Bildt op mijn BildtGIS berekend door vergelijking van de toen in 1556 geplande hoeveelheid grond met de uiteindelijk beschermde gewonnen grond tot aan de Deltadijk nu. Ik kwam tot 1200 ha., gelijk aan 1304 morgen. (Zie afbeelding) Daarnaast is in de langere versie hieronder ook het verschil tussen die geplande grond in 1556 en de overgebleven grond na de Allerheiligenvloed 1570 bepaald. Ondertussen was men wel in 1542 begonnen met het aanleggen van “duyckelhoofden” , strandhoofden, die bescherming moesten bieden tegen aanslagen op de kust en om aanslibbing te bevorderen. Dat kun je vinden in het venster "Strandhoofden redden 't Bildt" Sytse Keizer

Zestien Strandhoofden redden ’t Bildt in 1570 Twee jaar na het uitbreken van de tachtigjarige oorlog in 1570 viel de Allerheiligenvloed ’t Bildt aan. Strandhoofden hadden nog veel nieuwe aanwas van grond weten te behouden. Kaart Jan Jansz Coster 1571Dit wordt duidelijk geïllustreerd door de kaart die Jan Jansz Coster na deze stormvloed  maakte.  Daarop vechten de Geuzen in bootjes langs de kust tegen de Spanjaarden en staan de 16 strandhoofden van West naar Oost afgebeeld. In 1638 is het 17e strandhoofd bij Nije-Syl aangelegd in zee. Zestien strandhoofden Al in 1542 was men begonnen met de aanleg van de strandhoofden. De techniek voor de aanleg  stamde uit  het Zeeuwse Yerseke,. Ook toen, meer dan 300 jaar na het definitief sluiten van het estuarium van de Middelsee in 1200 (Billând, 2022), werd er nog bij vloed slibrijk water aangevoerd aan de kust van ’t Bildt. De basis voor het aanslibben, opbillen van de kust hier, was dat het water zo lang mogelijk rustig is, zodat het slib kan bezinken en dat bij eb het water zonder hoge stroomsnelheden weer uit kan stromen, dus zonder het zojuist bezonken slib weer op te woelen. Het is dus van belang een gebied te maken met alleen in- en uitstromend water, en geen doorgaande getijstroom, en het gebied zoveel mogelijk te beschermen tegen inkomende golven die extra opwoeling geven. Dit kan door het bouwen van dwarsdammen langs de kust, die steeds werden verlengd richting zee. Zo is al in de 16e eeuw een primitieve aanzet gegeven met deze zestien strandhoofden. Stevige zandrug De samengestelde bodemkaart onderin afb.1 laat duidelijk de verdeling van de verschillende afzettingen zien tussen de paarsgekleurde strandhoofden. De gronden met de meeste klei (groen) liggen verder landinwaarts. De zwaardere  zandkorreltjes bezinken namelijk sneller.  Samen met andere metingen is de oorspronkelijke locatie, van de strandhoofden te reconstrueren. Door de strandhoofden kon er namelijk een meer stevige zandrug (rood/geel) ontstaan langs de uiterste rand hiervan. Die ligt daar nog steeds, vermengd met klei, waarop veel boerderijen zijn gevestigd. Dit vanwege de gunstige ligging op zo’n stevig fundament. In elk geval hebben de strandhoofden een belangrijke rol gespeeld voor de verdediging tegen de zee tijdens de Allerheiligenvloed en andere stormvloeden tot de Pôldyk daar werd aangelegd en verhoogd Bij zo’n stormvloed is het water hoger en treed afslag op van de zandrug. Zo beschermt hij zichzelf, want door het afslagproces wordt het voorland ondieper en neemt de golfaanval op de kust af. Twee andere functies strandhoofden  Aan de Westkant van Zwarte Haan hebben de langere strandhoofden meer gefungeerd als golfbreker, terwijl aan de Oostkant de hogere zandrug genoeg weerstand bood daar tegen het gevaar van afslag. De zandrug is hoofdwaarschijnlijk wel een goede basis geweest voor de latere aanleg van de (rijzen-) dammetjes zeewaarts, haaks op de kust. Alleen het meest westelijke strandhoofd, het Statenhoofd, ligt daar nog steeds voor de kust als een trouwe herinnering aan deze tijd. Met dank aan Prof. Henk Jan Verhagen, TU Delft,  en Leendert Ferwerda.

De Bildtse Bank was gevestigd in St. Annaparochie, met filialen/zittingsdagen in St. Jacobiparochie, Vrouwenparochie, Oudebildtzijl en Nij Altoenae. De bank is opgericht in 1899 met de naam Coöperatieve Voorschot- en Spaarbank St. Annaparochie. In 1911 werd het nieuwe bankgebouw in gebruik genomen en wel aan de Warmoesstraat 41. In het pand werd tevens Het Groen Kruis gevestigd. Zowel de naam van de bank als van Het Groene Kruis stond op de gevel vermeld. (De gevel is behouden gebleven maar de namen en het kruis zijn verdwenen). Op 21 december 1953 werd het nieuwe bankgebouw aan de Westerdijk, voorheen het terrein van de woning “Villa Nova” van Burgemeester Kuperus, in gebruik genomen. Door de jaren heen is de naam van de bank diverse keren gewijzigd. Ook doordat de bank ging samenwerken met de Friesland Bank (Zuivelbank) en uiteindelijk daarin volledig is opgegaan. De bank heeft altijd een prominente plaats ingenomen binnen de Gemeente Het Bildt. Een gemeenschap waar mensen elkaar en elkaars bedrijf kenden. Door het lokale karakter van de bank kenden de medewerkers de mensen achter de bedrijven. Dat gaf een gemoedelijke sfeer en vertrouwen in het zakendoen. Uiteraard waren er regels maar daar kon van worden “afgeweken”. Je kende immers de klant. Waren het hardwerkende mensen of waren ze liever lui dan moe. Dat kon het verschil maken in wel of geen lening. Regelmatig werd een lening op “goed gevoel” goedgekeurd terwijl het volgens de regels niet kon. Ook de openingstijden waren niet heilig. Buiten “kantoortijd” werd er soms ook wel geld opgehaald omdat men het op dat moment nodig had. Je kunt het je in de huidige tijd niet meer voorstellen maar in de begintijd werden soms grote sommen geld vervoerd op de fiets of achter in de auto. Maar de wereld veranderde. Als kleine zelfstandige bank was zij niet altijd in staat om een lening te verstrekken. Zo vroeg De Vlaswiek om een lening met vijf nullen. Die lening werd verstrekt met andere vrije banken uit de omgeving. Toen De Vlaswiek later nog eens een lening nodig had van vier miljoen gulden was dat niet in samenwerking met de vrije banken te realiseren. Er waren al banden met de Friesland Bank (toen nog Zuivelbank) en in 1969 ging men samenwerken, in de Leeuwarder Courant vermeld als fusie. Was dat het begin van het einde van de Bildtse Bank? Ja eigenlijk wel. De invloed van de Friesland Bank werd steeds groter. Het verstrekken van leningen en het personeelsbeleid werd nu door hen uitgevoerd. Er kwamen “vreemden” binnen. Ook de automatisering speelde toen een rol. Ook de Bildtse Bank moest, nadat ze het nog jaren hebben kunnen keren, daarin mee. De “doodsteek” kwam in 1993. Op 1 januari van dat jaar was de nieuwe Wet Toezicht Kredietwezen in werking getreden. De Bildtse Bank voldeed niet meer aan de eisen van die wet. Diverse pittige besprekingen volgden maar uiteindelijk werd geconstateerd dat er geen andere mogelijkheid was dan dat de Bildtse Bank in zijn geheel op zou gaan in de Friesland Bank.  En zo is eind 1993 een einde gekomen aan de Bildtse Bank. Formeel, maar de naam Bildtse Bank bleef op de kantoren staan, dat was zo afgesproken. En toch wilde de Friesland Bank van de naam af maar door inzet van het stichtingsbestuur van Bildtse Belangen is de naam gebleven tot 2012 toen de Friesland Bank werd overgenomen door de Rabobank en het laatste kantoor in St. Annaparochie werd gesloten. Hier moet zeker nog genoemd worden het belang van de Bildtse Bank bij haar sociale functie door op Het Bildt allerlei maatschappelijke initiatieven en evenementen financieel te steunen. Tijdens de onderhandelingen over de overname werd de belangrijke bijdrage van de Bildtse Bank aan de leefbaarheid in Het Bildt veiliggesteld door de oprichting van de Stichting Bildtse Belangen (SBB). In 2017 verscheen op initiatief van deze stichting en van de hand van Douwe Zwart het boek “De Bildtse Bank - Het Eigenaardige Vertrouwen” waarin beschreven wordt hoe de Bildtse Bank bijna honderd jaar lang een beeldbepalende factor is geweest op Het Bildt. In het boek zijn ook tien korte verhalen opgenomen van Roel de Vries, die daarin op eigen wijze vertelt over ervaringen uit zijn veertigjarig loopbaan bij de bank, en een reeks vraaggesprekken van Gitte Brugman met oud-werknemers en hun familieleden, bestuurders en klanten. Dit boek mag beschouwd worden als het standaardwerk van de geschiedenis van de Bildtse Bank en het is een aanrader om dit boek te lezen. Tijdlijn 1899 - oprichting van de Coöperatieve Voorschot- en Spaarbank St. Annaparochie 1911 - naamswijziging in Coöperatieve Voorschot- en Spaarbank Het Bildt 1929 - splitsing in voorschot- en spaarbank (om technische redenen) -          De voorschotbank gaat verder als Coöperatieve Voorschotbank Het Bildt -          De spaarbank gaat verder als Stichting Spaarbank Het Bildt 1969 -  Jaar van de “fusie”. -          De Voorschotbank gaat op in de Friesland Bank -          De Spaarbank wordt gewijzigd in Coöperatieve Spaarbank Het Bildt 1993  - Ook de Spaarbank gaat op in de Friesland Bank Bronnen: - bovengenoemd boek - artikel Bildtse Post : Bildtse Bedrijven met een verhaal - archief Stichting Bildts Aigene