Leeuwarden
U kent vast het verhaal van het lelijke eendje dat veranderde in een sierlijke zwaan. Dit verhaal gaat over de hoofdstad van Friesland. Leeuwarden heeft vooral de laatste tien jaar een enorme metamorfose ondergaan. Was het eerst een doorsnee plattelandse provinciestad, tegenwoordig is het een volwaardige stad met allure.
Leeuwarden is daarbij meer dan schatplichtig aan Abe Bonnema, de wereldvermaarde Friese architect. Als u Leeuwarden bezoekt kunt u bijna letterlijk niet om hem heen. De zwarte "wolkenkrabber" is van zijn hand. Het is een baken voor de omgeving. Tot ver in de omtrek van Leeuwarden zie je deze "Achmeatoren" staan. Zelfs als het donker is, want er is bovenop de bovenste verdieping een roodgekleurde verlichte band omheen gemaakt. 's Nachts kun je je in Friesland oriënteren door naar een klein rood streepje aan de horizon te zoeken... daar is Leeuwarden. Het is maar dat u het weet voor als het nog eens van pas komt.
De allure van Leeuwarden komt natuurlijk niet alleen van de Achmeatoren. Het plein voor het Fries Museum werkt er ook aan mee. Een prachtige open ruimte met aan het voeteneind de klassieke oude rechtbank en aan het hoofdeind het modernistische Fries Museum. Terrassen, monumentale gevels aan weerskanten en compositorisch uitmuntend geplaatste bomen in strakke plantenbakken bepalen de rest van het ensemble. In een woord subliem te noemen en een lust voor het oog. Zonder Abe Bonnema was het Fries Museum er op deze manier niet geweest. Zijn legaat maakte dat de bestuurlijke neuzen in dezelfde richting kwamen te staan.
Leeuwarden heeft daarnaast een prachtige "altstadt" met als kersen op de taart de oude vertrouwde Oldehove en de monumentale Jacobijnerkerk. De Oldehove staat schever dan de toren van Pisa maar maak u geen zorgen, het overhellen is al lang geleden gestopt. De gebouwen van Tresoar en Historisch Centrum Leeuwarden zijn monumentaal als moderne architectuur van de jaren zestig. Wees welkom in de monumentale leeszaal van Tresoar en snuif de lucht op van al het moois aan historische documenten die in dit "Provinciaal Archief" worden bewaard. De toegang is vrij.
Na Tresoar loopt u liefst door naar de Prinsentuin. Een "Roodbaard-park". Ontworpen door de negentiende-eeuwse tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard. Wat een park al niet aan een stad kan toevoegen. Het park is ook onderdeel van de, zonder twijfel, mooiste passantenhaven van Nederland. Als je hier je boot aanlegt voel je je de Koning te rijk. Haal koffie in restaurant De Koperen Tuin en ... geniet!
Tel hierbij op een grootsteeds theater de Harmonie, een gloednieuwe dito bioscoop, een museumhaven met klassieke schepen, sfeervolle winkelstraten waarvan de Kleine Kerkstraat ooit het predikaat "mooiste winkelstraat van Nederland" heeft ontvangen, stadsgrachten, hofjes, pleinen, een eeuwenoud waaggebouw. Samengevat, een recept voor een memorabele "driegangen" stedentrip.
Abe Bonnema heeft een visioen gehad van Leeuwarden zoals het zou kunnen zijn. Hij heeft het eindresultaat zelf helaas niet gezien, maar ik denk dat hij dik tevreden zou zijn.
Meer over dut onderwerp
Leeuwarden is ontstaan op een terp uit de vroege Middeleeuwen met een agrarisch karakter nabij de oever van de Middelzee, Oldehove, en in de 9de eeuw aan weerszijden van de Eemonding opgeworpen terpen met een handelsnederzetting. Terpen die in de Hoogstraten nog steeds zichtbaar en voelbaar zijn.
De vroegste vermelding van Leeuwarden is in de 11de eeuw. De houten kerk van Sint-Vitus werd toen vervangen door een (tuf)stenen gebouw en toen vond ook de eerste dijkbouw plaats. Nadat de Middelzee was dichtgeslibd, breidde de nederzetting zich in westelijke richting uit. Het zwaartepunt bleef op de terpen van Nijehove en daar werd in de 12de eeuw de Mariakerk gebouwd en in het midden van de 13de eeuw tegen de zool van de terp het klooster van de Dominicanen. De kloosterkerk, de Jacobijnerkerk, is in de 13de eeuw gebouwd en verschillende keren uitgebreid. Aan de noordkant staan de herinneringen aan het klooster met een deel van de prachtig overwelfde kloostergang. In het koor zijn de leden van de stadhoudersfamilie begraven.
In het oosten en zuidwesten breidde de stad uit en alles werd in 1435 onder een stadsrecht gebracht. Omdat Leeuwarden in een net van waterlopen lag, kon de stadsstructuur doorregen worden door grachten. Door handel en andere activiteiten groeide de stad voorspoedig en toen Albrecht van Saksen Heer van Friesland werd, koos hij Leeuwarden in 1504 als zetel van de bestuursinstellingen en dus als hoofdstad.
De laat-gotische Oldehove, het symbool van de stad, blijft als scheve en kromme toren het verhaal vertellen van de mislukte ambities van kerk- en stadsbestuur. In 1529 kon men met de bouw van een hoge toren beginnen. Hij begon te zakken en bleef zakken en het werk werd in 1533 gestaakt.
De centrale overheid slaagde wel. Het bestuurspaleis, de Kanselarij, is van 1566 tot 1571 gebouwd door de bouwmeester van koning Filips II. Het rijk gedetailleerde, plastische gebouw diende als huisvesting van het Hof van Friesland, het belangrijkste bestuursorgaan. De bouwstijl is nog helemaal laat-gotisch, maar toegangspoort, kraagstenen en andere details zijn wel in de nieuwe stijl van de renaissance. Het gebouw drukt de kentering der tijden uit: Opstand en Hervorming waren binnen tien jaar een feit. De Kanselarij is nu onderdeel van het Fries Museum. Nadat er al eerder een gracht om de stad was gegraven en een begin van een omwalling, kreeg de stad in de tientallen jaren rond 1600 een bijna volledig gebasioneerde vesting.
Leeuwarden is een deftige stad geworden, want zij is ook eeuwenlang residentie van Nassause stadhouders geweest. Ze woonden met hun gezinnen en hofhouding in het centrum. Dit Stadhouderlijke Hof bestond oorspronkelijk uit twee in stijl verschillende staten, die samen wel een voorplein vormden. De verschillende generaties Nassaus hebben het schilderachtige geheel zo vaak verbouwd dat een eenduidig maar wel streng vleugelgebouw het resultaat werd. De stadhouders hebben hier tot 1747 geresideerd.
Tegenover het Hof staat het stadhuis. Het hoofdgebouw is in 1715 in sober classicisme gebouwd op keldergewelven van een middeleeuwse stins. De middenpartij kreeg de meeste aandacht. Boven de ingang zijn vrede en gerechtigheid verbeeld. In de koepel hangt een carillon uit 1687. In 1760 is achter het hoofdgebouw een raadzaalvleugel in rococostijl gebouwd. Leeuwarden was laat met een representatief stadhuis, investeerde in de waag, een trots gebouw in renaissancestijl dat het belang van de zuivelhandel uitdrukt. Het kwam in 1595 tot stand en is beneden met grote bogen geopend en voorzien van een hangluifel rondom. Boven de luifel zijn op de hoeken wapenhoudende leeuwen en een prachtig bewerkt fries te zien.
In de vroege 19de eeuw is de vesting ontmanteld, en kreeg de stad een rand van plantsoenen, waarvan nu met de Prinsentuin alleen de noordelijke gedeelten nog bestaan. In de 20ste eeuw is de stad naar alle kanten uitgebreid, na de oorlog, toen een deel van Leeuwarderadeel was geannexeerd, ook naar het zuiden. Er kwamen buiten een spoedig voltooide ringweg buitenwijken van grote omvang.
Locatie
Leeuwarden