Buitenpost
Buitenpost is een oud agrarisch wegdorp, is tamelijk hoog gelegen en was over land goed bereikbaar. Het dorp lag halverwege Leeuwarden-Groningen en aan die weg, de Voorstraat, concentreerde zich de bebouwing. Daar waren voor de reizigers ook de uitspanningen te vinden. In 1866 kreeg het bovendien een station in de spoorverbinding tussen de twee provinciehoofdsteden. Bovendien had het, mogelijk al sinds de 16de eeuw, met de Buitenpostervaart een verbinding met het voor het verkeer zo belangrijke Kolonelsdiep.
Hoewel het grietenijbestuur eerst wel in Augustinusga bijeenkwam en Buitenpost bepaald niet centraal was gelegen, werd het toch de hoofdplaats van de grietenij en later gemeente. In 1827 werd aan de Voorstraat een nieuw grietenijhuis gebouwd dat in 1892 als gemeentehuis met een verdieping werd verhoogd. Adel en patriciërs hadden er hun deftige woningen, staten zelfs. Op de kruising van de wegen Groningen-Leeuwarden en Kollum-Augustinusga hebben voorname woningen gestaan. Niet alleen de staten van Herbranda en Jeltinga stonden bij de kruising, maar schuin ertegenover hadden de Scheltinga’s ook nog hun slotje, zelfs met een gracht er omheen. Boelensstate lag ten westen van Buitenpost, de Boelens-familie leverde in de 17de eeuw grietmannen voor Achtkarspelen. Op de plek waar hun state stond is in de jaren onmiddellijk na de oorlog een dorpspark aangelegd. Een onlangs voltooid appartementengebouw dat op het park uitziet heeft de naam van de vroegere state overgenomen. Toen deze en de andere staten al lang weer waren verdwenen, werd in 1877 als laatste Jeltingastate gebouwd. Deze werd in 1999 bij een uitbreiding van het in 1977 gebouwde nieuwe gemeentehuis als representatief element opgenomen.
Gegoede burgers bouwden vanaf het einde van de 19de eeuw in het kwartier nabij het station en vooral in de Stationsstraat hun notabele woningen. Aan de noordoostzijde bouwde de woningstichting in het begin van de 20ste eeuw een eerste flinke reeks arbeiderswoningen aan de Herbrandastraat, die alle al weer vervangen zijn door nieuwe, vooral bedoeld voor senioren. Daar in het noorden werd het de eerste echte dorpsuitbreiding, want daarvoor was de bebouwing aan alle zijden van het wegenkruis voortdurend verdicht en uitgestrekter geworden. En hoe verder van het kruispunt, hoe agrarischer van karakter, hoe meer boerderijen. Aan het West kwam in 1927 een kazerne van de marechaussee. Die ordebewakers werden er gedetacheerd om de soms onrustige en in elk geval eigengereide heidedorpen in het zuiden en westen van de gemeente in de gaten te houden.
Vanaf de Voorstraat loopt, parallel aan de Kuipersweg, de uitvalsweg richting Augustinusga en Surhuisterveen, de Kerkstraat naar de kloeke laat-gotische kerk die in 1446 is gebouwd. Zoals een gevelsteen vermeldt is dit godshuis in 1613 herbouwd na een brand in 1594. De toren is aanzienlijk ouder, die moet omstreeks 1200 zijn verrezen en is in de 16de eeuw nog eens verhoogd. De kerk is ingebouwd geraakt in het veel jongere dorpsweefsel van na de oorlog zodat zij op afstand het silhouet van Buitenpost bepaalt. In het dorp heeft zij alleen in de directe omgeving betekenis. Het gebouw is aan de buitenzijde gepleisterd geweest, maar laat nu haar bakstenen huid weer zien. De muren zijn geopend met opvallend hoge en brede vensters, waardoor de fraaie inrichting ten volle uitkomt. Er staat een hele reeks herenbanken uit de 17de eeuw van de families die de talrijke staten en buitens in en buiten Buitenpost bewoonden. Ook de zes grote rouwkassen en de ruitvormige wapenborden zijn van hen. De preekstoel met koperen lezenaar en doopschaalhouder dateert van 1769.
In 1945 kreeg Buitenpost er een dorp bij, er stonden in dit Lutjepost toen nog maar een paar huizen en boerderijen, maar het is ooit een van de acht karspelen geweest waar de gemeente de naam aan heeft te danken. De kerk en zelfs het klokhuis zijn al lang verdwenen. Wel is hier in 1891 de zuivelfabriek gekomen die al voor de oorlog zijn deuren weer sloot. In 1947 werd een timmerfabriek in de gebouwen gevestigd.
Colofon
Uitgeverij: NoordBoek - Auteur: Peter Karstkarel