Eastermar
Eastermar is een uitgestrekt streekdorp dat uit twee kernen bestaat: It Heechsân dat op een hoge zandrug ten oosten van het Bergumermeer ligt en De Wal bij de Lits ten zuidoosten van dit meer. It Heechsân is als agrarische nederzetting al in de Middeleeuwen ontstaan en had een vrij losse, verspreide bebouwing. Waarschijnlijk is vanaf het einde van de 16de eeuw het zwaartepunt van het dorp naar het zuiden verschoven, waar bij de waterverkeersverbinding goede kansen lagen en verveningen op gang kwamen. Van de grietenijkaart in de Schotanus-atlas uit 1716 blijkt de waterbuurt De Wal met iets noordelijker Snakkerburen al ontwikkeld tot een buurt rond een insteekhaven.
De turfwinning zou tot het midden van de 18de eeuw voortduren en de buurt ontwikkelde zich dankzij de turfhandel en –schipperij. Ook de Tegenwoordige Staat van Friesland meldde in 1786 de uitgestrektheid van het dorp en: ‘De kerkbuurt ligt hoog, vooral het kerkhof, van ’t welk men een zeer vermaakelyk gezigt heeft over de laager landen en het Bergumer Meer; doch ’t meerendeel der huizen maakt eene dubbele buurt, tusschen 3 en 400 roeden van daar ten Zuid-Zuidwesten.’ Bovendien werd gemeld dat ‘onder dit dorp ook de herberg Schuilenburg aan ’t Collonels diept behoort, welke tot een bekwaame pleisterplaats aan den mond van het Bergumer Meer verstrekt.’
De kerk is in de oude kern gebleven. Zij werd in 1869 gesloopt nadat even zuidelijker een nieuwe kerk in decoratieve, eclectische stijl was gebouwd. Een paar jaar later, in 1875, werd tegenover de kerk een fraaie pastorie gebouwd en ernaast in 1924 een ‘Gebouw voor christelijke belangen’ met een expressief torentje. Bij de oude, eenzame toren bleef de gemeenschap zijn doden begraven. De oude ongelede zadeldaktoren is sinds mensenheugenis begroeid. De klimop is al op te merken op een tekening uit 1721.
De buurt bij de Lits heeft een volstrekt ander karakter met dichtbebouwde straten met hier en daar 18de- en 19de-eeuwse panden. Bij de driesprong is een pleinvormige ruimte ontstaan.
Colofon
Uitgeverij: NoordBoek - Auteur: Peter Karstkarel