Tram Jan


Tram Jan
©: Meike de Vries

Jan de Vries (Sint Jacobi Parochie 1886 – Leeuwarden 1960), was handelsagent bij de tram. Dat stond ook op het naambordje van zijn woning in de Molenstraat 35 in Leeuwarden en hij was er erg trots op want handelsagent was meer dan inspecteur, zijn vorige functie bij de tram. 

Jan kwam uit het gezin van vader Pieter Geerts de Vries (Hijum 1852), schoenmaker aan de Oude Bildtdijk onder St. Jacob, en moeder Welmoed de Vries Meijer (Franeker 1858). Er werden twee zonen geboren; Geert Pieter (1880) en mijn opa Jan. Zij hadden een pleegdochter in huis IJbeltje. 

De twee kinderen, Geert en Jan, waren beide muzikaal, waarschijnlijk erfelijk van hun moeder Welmoed, die tamelijk goed viool speelde, en grootvader harmonica. De beide jongens kregen vioolles van de heer van Wigcheren uit Berlikum en liepen iedere week van de O.B.Dijk naar ‘Belkum’ voor een uurtje les. 

Jan zijn broer Geert de Vries was tevens een behoorlijk klarinettist en naar blijkt medeoprichter van het fanfarecorps ‘Aurora’ in St. Jacob, dat bij de oprichting een harmoniecorps moet zijn geweest. Hij speelde in zijn jonge jaren ook dikwijls op bals en partijen; zijn viool en klarinet is bij zijn zoon in de Verenigde Staten. Geert emigreerde in 1916 met Martentje Jager, familie van de Boersma’s uit Wier, naar Ada Norman (Minnesota). 1

Mijn opa Jan de Vries daarentegen zong in een mannenkoor, biljartte en was overtuigd Bellamyaan. Edward Bellamy, een Amerikaans utopist, die het geld als de bron van alle kwaad zag en daarom droegen zijn aanhangers alhier een gehalveerde halve cent als speldje. Hij was een fijn, gevoelig mens met een sterk rechtvaardigheidsbesef, afkerig van iedere vorm van geweld. Dat verklaart ook zijn sympathie voor de Doopsgezinde opvatting van die tijd. Eigenlijk had mijn opa schoolmeester willen worden, maar daarvoor was zijn borstomvang te klein. Overigens werd hij goedgekeurd voor militaire dienst…

Jan ontmoette Anna Visser uit Folsgare bij Sneek (1889). Zij kregen drie kinderen op elke standplaats waar Jan werkte; het station van Franeker, Piet, van Sneek, Eduard en van Leeuwarden, Welmoed. Op de tram werden moppen verteld, liedjes gezongen, zoals ’t Dokkumer Lokaaltje of zelfs aangesproken op zijn kleding. Zoals in dit artikeltje uit ’t Kleine Krantje, verteld door mevrouw M. Heeringa v.d. Werf in 1972. 2

Dat het vroeger in het trammetje gemoedelijk toeging bewijst het volgende verhaal van mijn moeder. Op een vroege zondagmorgen waren mijn ouders in Sint Jacobi Parochie in het trammetje gestapt om op familiebezoek te gaan. Toen de tram ergens bij Beetgum gestopt had en weer verder zou gaan, kwam er een man hardlopend aan, gedeeltelijk gekleed, de rest van zijn zondagse kleren over de arm. De tram wachtte en de conducteur schoof de man een eerste klas coupé in met de woorden ‘Meneer, eerst maar even in de kleedkamer’.

© Tekst: Meike de Vries © Foto voorblad: Meike de Vries
Lees meer





Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Stichting Bildts Aigene)